Hogeschool Van Hall Larenstein werkt aan een geavanceerd informatiesysteem om het gedrag van predatoren in kaart te brengen. Het systeem combineert veldkennis van onder meer vrijwilligers met moderne meettechnieken. Het doel is om het agrarisch natuurbeheer hiermee te verbeteren.
Drones, camera’s en zelfs satellietbeelden zijn de nieuwste hulpmiddelen op het gebied van natuurbeheer naast waarnemingen van de beheerders in het veld. Om die nieuwe hulpmiddelen nog beter te kunnen gebruiken, voegt Hogeschool VHL nu tijdelijk nog een component toe: het zenderen van predatoren.
Ondanks alle inzet van boeren en natuurbeschermers om de weidevogel te beschermen, is het aantal broedparen in Nederland nog maar 10 procent van wat het in de jaren tachtig was.
De intensivering van de landbouw, klimaatverandering en ook de toenemende druk van predatoren maakt de bescherming een lastig verhaal. ,,We hebben het idee dat er nu meer predatoren in het veld zijn. De betere bescherming van predatoren speelt een rol, maar mogelijk ook de grotere beschikbaarheid van voedsel”, vertelt Jelmer van Belle, docent en onderzoeker Wildlife Management aan Van Hall Larenstein en in die hoedanigheid verbonden aan het RAAK-project Boeren, burgers en Buitenbeestjes.
Het informatiesysteem waar de hogeschool aan werkt, moet natuurbeschermers een nieuw middel in handen geven om de weidevogels een betere kans te geven.
In het najaar zijn vijf steenmarters in het gebied tussen Rinsumageest, Damwâld en Broeksterwâld voorzien van een GPS-sensor waarmee onder meer de route van de dieren in kaart wordt gebracht. Omdat de sensors heel licht zijn en maar korte tijd werken, worden in januari weer nieuwe steenmarters van een zender voorzien om zo ook het gedrag van de dieren in het broedseizoen te kunnen monitoren. Ook is het de bedoeling dat er zo’n vijf vossen een sensor krijgen.
,,Al die data willen we samenbrengen in een systeem” , legt Van Belle uit. Hij hoopt dat dit systeem kan helpen om weidevogels beter te beschermen. ,,Een camera, en dat geldt ook voor een satelliet, vertelt slechts een deel van de waarheid. Op basis van de beelden weet je dat de steenmarter op een bepaald tijdstip op een bepaald plek is geweest. Maar de camera vertelt je niet welke route het dier heeft gelopen en hoe het dier die route kiest. Daar hopen we met de sensor achter te komen.”
De steenmarters zijn gevangen dankzij de inzet van jager Abel de Boer uit Broeksterwâld, een echte ‘fjildman’. ,,Al as lyts jonkje gie ik al mei ús heit en pake te jeien of te aaisykjen.”
In het dagelijks leven werkt hij als exotenbestrijder bij Wetterskip Fryslân, in zijn vrije tijd jager en schadebeheerder. In gebieden waar veel weidevogels zitten, is een ontheffing gegeven om steenmarters weg te vangen. De Boer is een van de vrijwilligers die dit mag doen.
De kennis van de natuur die hij in de loop der jaren heeft opgedaan, komt goed te pas voor het onderzoek van VHL. In vier nachten tijd waren er al vijf steenmarters gevangen die de onderzoekers konden zenderen. De Boer krijgt meldingen van boeren, maar ook de uitwerpselen vertellen veel. ,,Op dit stuit yt it bistke in soad fruchten en roazebottels. It is eins it iennigste bist dat soks yt.”
De steenmarter eet alles wat hem voor de voeten komt. Muizen, ratten, jonge konijnen: en tussen juli en december dus ook veel vruchten en bessen. De Boer weet precies welke locaties geschikt zijn om een valkast te plaatsen. ,,Moast in smel loopke hawwe en it kastke dêr delsette, it kastke wat ôfdekke, wat aaien deryn en dan mar hoopje dat der wat ynkomt.”
Als er een steenmarter in de val zit, komen De Boer en de onderzoekers weer in actie om de dieren te voorzien van een zender. ,,Ik helpje om de bistkes te fiksearen, sadat de minsken fan Van Hall se in tydlike ferdoaving jaan kinne om de sender om te dwaan.”
Met de data van de sensor kunnen natuurbeheerders proberen het gedrag van de predator te beïnvloeden. ,,Gaat een steenmarter ook het weiland in als er afleidend voer ligt. Heeft dat effect? Of heeft het invloed als een sloot wat ruiger blijft of juist niet? Die data willen we slim gebruiken”, aldus Van Belle.
Van Hall Larenstein wil eenzelfde informatiesysteem uitrollen voor de Krimpenerwaard (Zuid-Holland), al worden daar vanwege praktische redenen geen predatoren gezenderd. Van Belle: ,,Maar de dieren gedragen zich natuurlijk op een zelfde manier en de gegevens zullen ook daar van toepassing zijn.”
Van Belle hoopt dat er over twee jaar een prototype van het systeem klaar is. Doordat de voorspellingen van het systeem voortdurend worden aangepast aan de meest actuele metingen van wildcamera’s, dronemetingen, satellietbeelden of door waarnemingen van vrijwilligers, wordt het systeem steeds nauwkeuriger in z’n voorspellingen. ,,Je kunt het vergelijken met weervoorspellingen. Die worden ook voortdurend geupdate met actuele metingen van bijvoorbeeld Vliegbasis Leeuwarden.”
De Boer verricht het werk voor de hogeschool met veel plezier. De liefde voor weidevogels is z’n grootste motivatie. ,,Ik hoopje dat wy de greidefugelstän wer in bytsje omheech krije kinne.”