Vogels in singel en wal. Onder deze titel vertel ik over het onderzoek aan vogels dat we de laatste jaren in het coulisselandschap van elzensingels en houtwallen van de Noardlike Fryske Wâlden (NFW) hebben gedaan. Het gebied is een oud en kleinschalig agrarisch cultuurlandschap dat de kaalslag en de schaalvergroting in de vorige eeuw heeft weerstaan. Met deze verhalen wil ik graag mijn enthousiasme voor het bijzondere gebied en zijn bewoners overbrengen. Hier volgt het derde en laatste deel over kieskeurige roodstaarten.
door Ernst Oosterveld
De gekraagde roodstaart is een kleurrijke zangvogel die graag in spleten, kieren en holen in open naaldbossen, tuinen en parken en besloten agrarische gebieden broedt. Het coulisselandschap van de NFW vormt een landelijk bolwerk voor de soort: er komen zes keer meer roodstaarten voor dan dat je op grond van het oppervlakteaandeel van de NFW in Nederland zou verwachten.
De roodstaart broedt er in elzensingels en houtwallen. Elzensingels zijn lijnvormige begroeiingen van bomen en struiken langs sloten met als belangrijkste boomsoort de zwarte els. In de NFW kunnen de roodstaarten terecht in wel 3000 km aan elzensingels. Houtwallen zijn lijnvormige begroeiingen op een zandwal met als belangrijkste boomsoort de zomereik. In de NFW is er 300 km aan houtwallen (dykswâlen in het Fries). De roodstaarten broeden er in natuurlijke holtes en in nestkasten die wij hebben opgehangen.
Sinds 2014 doen we onderzoek aan de gekraagde roodstaart in een houtwallengebied bij Eastermar en in een elzensingelgebied bij Surhuizum van beide 650 ha. Uit jaarlijkse tellingen blijkt dat de aantallen broedende roodstaarten per strekkende km in de houtwallen 2 tot 3 keer hoger zijn dan in de elzensingels. In de houtwallen nemen de aantallen meer toe dan in de elzensingels.
In houtwallen zitten meer gekraagde roodstaarten dan in elzensingels.
Van 1980 tot 2012 bleven de aantallen in de houtwallen stabiel, terwijl de aantal in de elzensingels met met twee derde afnamen. De stabilisatie in de houtwalen tijdens deze periode is opvallend, omdat de broedpopulatie in West-Europa toen sterk te lijden had van sterfte in de overwintergebieden in de Sahel door extreme droogte. Van 2014 tot 2023 nam het aantal broedende roodstaarten in de houtwallen jaarlijks met 6,6 procent toe en in de elzensingels met slechts 0,7 procent per jaar .
De roodstaarten blijken dus kieskeurig: ze hebben duidelijk voorkeur voor houtwallen boven elzensingels. Zou een verschil in kwaliteit (habitatkwaliteit) de reden zijn?
Door inrotting ontstaan holen die een geliefde broedplaats vormen voor de gekraagde roodstaart.
Misschien is er verschil in nestgelegenheid tussen houtwallen en elzensingels? Houtwallen zijn breder en herbergen soms dikke stobben die na de periodieke kap overblijven en in de loop der jaren inrotten waardoor holen ontstaan. In beide gebieden hangen er per km ongeveer evenveel nestkasten die extra nestgelegenheid bieden. Dit maakt geen verschil.
In verschijningsvorm en omgeving zijn er ook verschillen tussen wallen en singels. Houtwallen in de NFW zijn gemiddeld breder en hebben een bredere boomkroon. Er staan meer alleenstaande, oudere bomen in en in de omgeving is er een grotere lengte aan andere wallen en zijn er meer dwarsverbindingen dan bij elzensingels. Als ik in het veld loop, krijg ik het idee dat de roodstaarten vooral in oude, breed uitgegroeide singels en wallen zitten te zingen. Maar uit het onderzoek tot nu toe blijkt niet dat deze factoren belangrijk zijn voor de aanwezigheid van gekraagde roodstaarten.
Misschien ligt het antwoord in het voedselaanbod. Uit video-opnames van prooiaanvoer voor jongen in nestkasten blijkt dat de roodstaarten hun jongen in houtwallen meer rupsen voeren (Kijk hier voor de grafieken). In de elzensingels krijgen de jongen meer vliegen en muggen. Je zou zeggen dat zo’n sappige rups meer voedingswaarde heeft dan een vlieg of mug, wat weer leidt tot een betere groei van jonge roodstaarten in houtwallen en meer uitgevlogen jongen.
Al met al stellen de roodstaarten ons, na zoveel jaren onderzoek, nog steeds voor raadsels. In vervolgonderzoek hopen we die de komende jaren op te lossen.
Met dank aan alle studenten die hielpen met nestkastcontroles en video-opnames van prooiaanvoer. En dank aan de vrijwilligers van het agrarisch collectief NFW die hielpen met het vastleggen van kenmerken van de singels en wallen.
Ernst Oosterveld
Meer lezen? Klik hieronder voor de eerste twee delen van de serie Vogels in singel en wal van Ernst Oosterveld en een interview met de schrijver: